De volledige enquête is te vinden op: https://www.enquetesmaken.com/s/4fa2c18
Welkom op mijn blog! Hier vindt u informatie en bewijsstukken met betrekking tot de minor ´Media Pedagogiek´.
dinsdag 18 juni 2013
maandag 17 juni 2013
Feedback Anoek
Samenwerken met Ramona
Ik vind het heel fijn om met Ramona samen te werken. Ik weet
precies wat ik aan haar heb.
Ze is heel duidelijk in wat zij wil. En houdt daarbij
rekening met de ideeën van anderen. Ze staat er open voor en accepteert de
inbreng van anderen.
Deze meningen van anderen kan zij ook goed verwoorden.
Verder kan ze de opdrachten ook altijd heel duidelijk uitleggen.
Er wordt altijd gezorgd voor een evenredige werkdruk. Iedereen
heeft een gelijk deel in het werkstuk.
Ramona is makkelijk in het maken van afspraken, ze zorgt dat
ze tijd heeft voor de projecten. Wanneer ze geen tijd heeft probeert ze er
altijd tijd voor vrij te maken. De afspraken die gemaakt worden, worden altijd nagekomen.
Ramona toont initiatief bij het bedenken, plannen en uitvoeren
van projecten. Daarbij respecteert ze het initiatief van haar groepsgenoten.
Tot slot kan Ramona goed omgaan met de evaluatie en feedback
die haar gegeven wordt. Zij kan op haar beurt ook goed en duidelijk evalueren
en goede opbouwende feedback geven aan haar groepsgenoten.
Al met al is het heel prettig om met haar samen te werken.
Ze is vriendelijk, duidelijk, eerlijk en respecteert de mening van anderen. Ik ben
dus blij dat ik met haar heb mogen samenwerken.
Anoek Broens
zondag 16 juni 2013
Enquête leerkrachten
Beste
leerkrachten,
Hierbij
treft u een enquête aan over pesten. Wij zijn bezig met het ontwikkelen van een
protocol met lessen over pesten/cyberpesten. Graag willen wij weten wat er
momenteel al gedaan wordt met betrekking tot pesten. Daarom vragen wij u deze
enquête in te vullen.
Alvast
bedankt!
In welke
groep geeft u les?
0 groep 3/4
0 groep 5/6
0 groep 7/8
Wat doet
de school aan pesten? Wat merkt u daarvan?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Is er
een protocol voor pesten? Wat staat erin? Hoe weet u dat?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Weten de
leerlingen iets over een protocol voor pesten? Hoe merkt u dat?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Komt
pesten bij u in de klas voor?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Wat zijn
de oorzaken? (veel voorkomende en minder voorkomende)
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Op wat
voor manier wordt er gepest?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Wat doet
u eraan? En denkt u dat het effect heeft?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Heeft u
het vaak klassikaal over pesten? Wat bespreekt u dan?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Wat
vindt u erger, face to face pesten of cyberpesten?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Wat zou
u in een cyberpestprotocol terug willen zien?
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Eventuele
opmerkingen:
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Bedankt
voor het invullen,
Anoek
Broens
Ramona
Hertsworm
Barbra
Matton
Activiteit 5
Activiteit
1
Enquête
Uitleg:
Tijden de les pesten VS cyberpesten heb ik een enquête op de computer afgenomen en Anoek op papier. In deze enquête stonden weer situaties geschetst met betrekking tot het genoemde onderwerp. Kinderen konden hierin ook laten weten of zij gepest worden (over het internet) en of zij wel eens hebben gepest (over het internet). Dit konden wij vervolgens mooi in een schema weergeven. Zie hieronder een aantal grafieken die wij uit deze enquête konden opmaken.
Bijhorende competentie:
Interpersoonlijk:
Tijden de les pesten VS cyberpesten heb ik een enquête op de computer afgenomen en Anoek op papier. In deze enquête stonden weer situaties geschetst met betrekking tot het genoemde onderwerp. Kinderen konden hierin ook laten weten of zij gepest worden (over het internet) en of zij wel eens hebben gepest (over het internet). Dit konden wij vervolgens mooi in een schema weergeven. Zie hieronder een aantal grafieken die wij uit deze enquête konden opmaken.
Bijhorende competentie:
Interpersoonlijk:
-
Aan het eind van de les neem ik een enquête bij de
kinderen af, waarin hun behoeftes naar voren komt op het gebied van cyberpesten
en de media van nu.
Pedagogisch:
-
Ik draag tijdens deze les bij aan de morele
ontwikkeling van het kind ten aanzien van veilig gebruik van internet.
aanvulling: Ik ben goed voorbereid voor de les van 17 april, m.b.t. het onderwerp pesten/cyberpesten en heb hiervoor, samen met een medestudent, een film over gemaakt. (dat ter discussie wordt gesteld).
aanvulling: Ik ben goed voorbereid voor de les van 17 april, m.b.t. het onderwerp pesten/cyberpesten en heb hiervoor, samen met een medestudent, een film over gemaakt. (dat ter discussie wordt gesteld).
Organisatorisch:
-
Aan het eind van de les
kan ik de gegeven overzichtelijk maken door dit in een grafiek te zetten.
-
Maakt gebruik van ICT middelen om zijn
werk effectief te organiseren

Reflectie:Het doel van de enquête was om een beeld te krijgen van hoe de kinderen in deze klas denken over pesten. Niet alleen hoe ze er over denken maar ook of wel eens ge(cyber)pest zijn of wel eens ge(cyber)pest hebben.
Door dit in een grafiek te zetten hebben we een goed beeld van deze groep gekregen. Het liefst hadden we deze enquête in alle bovenbouw klassen afgenomen, maar dit vonden wij niet gepast zonder voorbereidende les.
De enquête hebben we zowel op papier als digitaal afgenomen (groep opgesplitst). Helaas was er 1 vraag die het online niet deed. Gelukkig hebben we dit goed kunnen oplossen door ze de laatste vraag op papier te laten schrijven. De kinderen vinden het allemaal geen probleem, zelf vond ik het vervelend. Een leerpunt voor de volgende keer.
Ik vond het
maken van de enquête ook wel lastig. Wat wil je weten? Wat kun je wel en niet
vragen. Daarom hebben we het heel basic gehouden. De kinderen waren ook niet
verplicht alle velden in te vullen.
Activiteit 4
Activiteit
4
Werkblad
Uitleg:
Voor de zelfstandige verwerking hebben de kinderen een werkblad laten maken. Hierin werden diverse voorbeelden en situatie geschetst waar de kinderen op konden reageren. Ook werd hun mening gevraagd over bepaalde situaties. Hieronder ziet u een voorbeeld van een werkblad.
Voor de zelfstandige verwerking hebben de kinderen een werkblad laten maken. Hierin werden diverse voorbeelden en situatie geschetst waar de kinderen op konden reageren. Ook werd hun mening gevraagd over bepaalde situaties. Hieronder ziet u een voorbeeld van een werkblad.
Bijhorende
competentie:
Vakinhoudelijk didactisch:
Vakinhoudelijk didactisch:
-
Tijdens deze les draag ik bij aan de mediawijsheid
van kinderen op een passende manier (bij ontwikkelingsfase).
-
Tijdens deze les maak ik gebruik van een
zelfgemaakte enquête. Deze heb ik gemaakt online:
Interpersoonlijk:
-
Ook zorg ik voor een goede balans tussen leiden,
begeleiden, sturen en volgen, confronteren en verzoenen, corrigeren en
stimuleren.
-
Tijdens deze les zorg ik voor een prettige en open
sfeer, zo stimuleer ik zelfstandigheid, en samenwerking bij kinderen, door o.a.
gebruik te maken van coöperatieve werkvormen.
Het werkblad hebben we uit een online methode. We hebben een aantal opdrachten gebundeld. Casussen, voorbeelden en stellingen legde wij de kinderen voor. Ze konden hier zelfstandig mee aan de slag. We hebben tijdens deze activiteit geen stilte geëist omdat we de kinderen binnen hun tafel groepje soms lieten overleggen.
Het is een vrij lastige opdracht omdat je als individu in het diepe
wordt gegooid. Het onderbouwen van een mening is daarnaast erg lastig voor deze
doelgroep hebben we gemerkt. Dit is iets wat we wellicht klassikaal hadden
moeten doen.
De kinderen waren ook nog niet allemaal klaar in de tijd die wij ze gaven voor deze
opdracht. Dit hadden we al wel voor zien, dus geen punt. We hadden namelijk nog
een activiteit (zie activiteit 5). Nadat ze klaar waren met deze activiteit
konden ze het werkboekje er weer bij pakken om deze, zo ver al mogelijk, af te
ronden.
De kinderen gaven zelf ook aan dit wat lastig te vinden. Wel vonden ze het fijn even bezig te zijn. Er werd veel gepraat in deze les en dus vonden ze het tijd om even wat te doen. Dit merkte je ook wel aan de energie, deze ‘kakte’ in en daarom kwam dit werkboekje erg goed van pas.
De kinderen gaven zelf ook aan dit wat lastig te vinden. Wel vonden ze het fijn even bezig te zijn. Er werd veel gepraat in deze les en dus vonden ze het tijd om even wat te doen. Dit merkte je ook wel aan de energie, deze ‘kakte’ in en daarom kwam dit werkboekje erg goed van pas.
Activiteit 3
Activiteit
3
Woordenweb
Uitleg:
De kinderen hebben om ste beurt wat morgen opnoemen van de placemat die zij hebben gemaakt. Deze woorden heb ik op het bord geschreven, samen met Anoek wees ik af en toe een kind aan en stelde verdiepende vragen. Ook maakte ik foto’s.
De kinderen hebben om ste beurt wat morgen opnoemen van de placemat die zij hebben gemaakt. Deze woorden heb ik op het bord geschreven, samen met Anoek wees ik af en toe een kind aan en stelde verdiepende vragen. Ook maakte ik foto’s.
Bijhorende competentie:
Samenwerken met de omgeving:
Samenwerken met de omgeving:
-
Ook treed ik tijdens dit proces initiatiefrijk op
naar mijn medestudenten en zorg voor eerlijke taakverdeling.
Vakinhoudelijk-didactisch:
-
Tijdens deze les draag ik bij aan de mediawijsheid
van kinderen op een passende manier (bij ontwikkelingsfase)
Organisatorisch:
-
Ik maak tijdens deze les gebruik van coöperatieve
werkvormen zoals een placemat of woorden web.
Reflectie:
Na de vorige activiteit (zie activiteit 2) zijn we met de kinderen in gesprek gegaan over de voor opgedane kennis. Deze kennis hebben we omgezet in een woordenweb op het digibord. Dit in een programma, wat de juf ons aangeraden had. Het was een programma waarin je de woorden gemakkelijk kon rangschikken.
In het midden begonnen we uiteraard met ‘(cyber) pesten’. De kinderen konden vanaf uit placemat woorden roepen (nadat ze de beurt kregen). Deze woorden mochten ze kort toelichten. Zo hadden we klassikaal een hele boel kennis opgedaan met betrekking tot het onderwerp pesten VS cyberpesten.
Ook hierbij waren de kinderen erg enthousiast en waren bijna alle vingers, gedurende de activiteit, omhoog. We hebben dan ook zoveel mogelijk kinderen aan het woord gelaten. We hebben de kinderen veel complimenten gegeven maar ook serieuze/moeilijke vragen gesteld. Zoals hun mening over genoemde punten, inhoud van woorden en eventuele voorbeelden.
Al met al een heel interessant gesprek gevoerd met z’n allen.
Na de vorige activiteit (zie activiteit 2) zijn we met de kinderen in gesprek gegaan over de voor opgedane kennis. Deze kennis hebben we omgezet in een woordenweb op het digibord. Dit in een programma, wat de juf ons aangeraden had. Het was een programma waarin je de woorden gemakkelijk kon rangschikken.
In het midden begonnen we uiteraard met ‘(cyber) pesten’. De kinderen konden vanaf uit placemat woorden roepen (nadat ze de beurt kregen). Deze woorden mochten ze kort toelichten. Zo hadden we klassikaal een hele boel kennis opgedaan met betrekking tot het onderwerp pesten VS cyberpesten.
Ook hierbij waren de kinderen erg enthousiast en waren bijna alle vingers, gedurende de activiteit, omhoog. We hebben dan ook zoveel mogelijk kinderen aan het woord gelaten. We hebben de kinderen veel complimenten gegeven maar ook serieuze/moeilijke vragen gesteld. Zoals hun mening over genoemde punten, inhoud van woorden en eventuele voorbeelden.
Al met al een heel interessant gesprek gevoerd met z’n allen.
Activiteit 2
Activiteit 2
Placemat
Uitleg:
Voordat wij (Anoek en ik) zijn begonnen met onze les over pesten VS cyberpesten hebben we de voorkennis van de kinderen geactiveerd d.m.v. een coöperatieve werkvorm ‘de placemat’.
Door te vragen wat de kinderen allemaal al weten wat betreft dit onderwerp konden wij goed inspelen op de leerbehoeftes rond dit onderwerp. De kinderen hebben in groepjes besproken wat er allemaal is opgeschreven over zo de eigen kennis te delen en te vergroten met die van een ander. We hebben de kinderen deze placemat kort laten presenteren aan de groep, aan de hand hiervan hebben we een woorden web gemaakt op het bord, als zijnde een samenvatting van de voorkennis.
Bijhorende competentie:
Placemat
Uitleg:
Voordat wij (Anoek en ik) zijn begonnen met onze les over pesten VS cyberpesten hebben we de voorkennis van de kinderen geactiveerd d.m.v. een coöperatieve werkvorm ‘de placemat’.
Door te vragen wat de kinderen allemaal al weten wat betreft dit onderwerp konden wij goed inspelen op de leerbehoeftes rond dit onderwerp. De kinderen hebben in groepjes besproken wat er allemaal is opgeschreven over zo de eigen kennis te delen en te vergroten met die van een ander. We hebben de kinderen deze placemat kort laten presenteren aan de groep, aan de hand hiervan hebben we een woorden web gemaakt op het bord, als zijnde een samenvatting van de voorkennis.
Bijhorende competentie:
Interpersoonlijk:
-
Gebruikt de nieuwe media om een prettig
leef- en werkklimaat te creëren waarin coöperatie centraal staat.
-
Inventariseert de behoeften van
kinderen op het gebied van (aspecten van) de nieuwe media en speelt in op deze
behoeften.
Pedagogische:
-
Kent de risico’s van online pesten en
weet hoe daar op in te spelen (mediaopvoeding).
Organisatorisch:
-
Ik maak tijdens deze les gebruik van coöperatieve
werkvormen zoals een placemat of woorden web.
Reflectie:Dit was een leuke manier om de voorkennis van de kinderen te activeren. Op deze manier zet je alle kinderen aan het denken en is iedereen meteen betrokken bij het onderwerp. Door vervolgens deze kennis in een groepje te delen hoor je meer ideeën van andere kinderen. Op deze manier hebben de kinderen uit deze groep coöperatief voorkennis opgedaan.
Ik vond het leuk om te zien dat er veel verschillende dingen werden opgeschreven. Van vrij voor de hand liggende woorden tot hele ingewikkelde woorden zoals; discriminatie en psychisch geweld.
Dit konden de meeste kinderen niet thuis brengen dus dit hebben we nog even kort behandeld. Omdat dit ook tijdens het filmpje (zie activiteit 1) terug.
Zelf liepen
we (Anoek en ik) rond om de kinderen te stimuleren en eventueel een duwtje in
de goede richting te geven, dit hebben we bijna niet hoeven doen. De kinderen
waren erg actief en wist allemaal wel iets op te schrijven.
Activiteit 1
Activiteit
1
Filmpje + discussie
Uitleg:
Anoek en ik hebben samen een filmpje gemaakt voor
het project pesten VS cyberpesten. Hierin komt een stuk theorie in terug. Naast
dit stuk theorie komen er twee professoren aan het woord (waarvan wij allebei 1
inspreken) die beide een van de manieren van pesten verantwoorden. Ze geven aan
waarom het een erger zou zijn dan het andere. Dit lokt een discussie uit bij de
kinderen.
De discussie wordt gevoerd tussen de filmpjes door. (Deze zetten we dan even op stop om te peilen wat de kinderen vinden van een geschetste situatie of opmerking).
Bijhorende competentie:
Interpersoonlijk:
De discussie wordt gevoerd tussen de filmpjes door. (Deze zetten we dan even op stop om te peilen wat de kinderen vinden van een geschetste situatie of opmerking).
Bijhorende competentie:
Interpersoonlijk:
-
Gebruikt de nieuwe media om een prettig
leef- en werkklimaat te creëren waarin coöperatie centraal staat.
-
Ook zorg ik voor een goede balans tussen leiden,
begeleiden, sturen en volgen, confronteren en verzoenen, corrigeren en
stimuleren.
Pedagogisch:
-
Ik draag tijdens deze les bij aan de morele
ontwikkeling van het kind ten aanzien van veilig gebruik van internet.
aanvulling: Ik ben goed voorbereid voor de les van 17 april, m.b.t. het onderwerp pesten/cyberpesten en heb hiervoor, samen met een medestudent, een film over gemaakt. (dat ter discussie wordt gesteld).
aanvulling: Ik ben goed voorbereid voor de les van 17 april, m.b.t. het onderwerp pesten/cyberpesten en heb hiervoor, samen met een medestudent, een film over gemaakt. (dat ter discussie wordt gesteld).
-
Kent de risico’s van online pesten en
weet hoe daar op in te spelen (mediaopvoeding).
Organisatorisch:
-
Tijdens deze les werk ik vraaggericht en flexibel.
-
Tijdens mijn les maak ik gebruik van een
zelfgemaakt filmpje.
Samenwerken met collega:
-
Presenteert zichzelf als team met
mede-studenten.
- Hanteert een inzichtelijke taakverdeling.
- Motiveert en ondersteunt mede-studenten.
-
Praat respectvol over de bijdrage van
mede-studenten en andere betrokkenen bij de minor.

Reflectie:Ik vond het erg leuk om dit project samen met Anoek te maken en uit te voeren. We hebben ons allebei voor meer dan 100% ingezet en dit is te zien aan het resultaat. Het filmpje was een goede leidraad voor de discussie die wij hebben gevoerd met de kinderen. Zo konden we goed inspelen op onderwerpen die aanbod kwamen. Daarnaast hebben we veel kunnen vertellen uit eigen ervaring. Dit is iets wat kinderen interesseert en dit maakt dat kinderen opener durven te zijn. Zo zijn er vervelende situaties geschetst door kinderen waar we anderen uit de groep op hebben laten reageren.
De kinderen,
uit deze groep 6, waren allemaal erg enthousiast en deden ontzettend leuk mee.
Anoek en ik konden goed op elkaar inspelen, kwamen beide evenveel aan bod en vulde elkaar perfect aan. We zijn een goed duo geweest!
Het filmpje sloeg erg goed aan bij de kinderen. Ik heb het intromuziekje ingezongen en vervormt als hamster. Dit sloeg goed aan bij de kinderen (zij deden na afloop nog hamster geluiden na). Ook de animatie van Anoek en mij (getekend door Anoek haar vader) vonden zowel leerkracht als leerlingen erg leuk.
Al met al een verzorgde activiteiten! Er zijn geen dingen die ik anders zou hebben gedaan.
Anoek en ik konden goed op elkaar inspelen, kwamen beide evenveel aan bod en vulde elkaar perfect aan. We zijn een goed duo geweest!
Het filmpje sloeg erg goed aan bij de kinderen. Ik heb het intromuziekje ingezongen en vervormt als hamster. Dit sloeg goed aan bij de kinderen (zij deden na afloop nog hamster geluiden na). Ook de animatie van Anoek en mij (getekend door Anoek haar vader) vonden zowel leerkracht als leerlingen erg leuk.
Al met al een verzorgde activiteiten! Er zijn geen dingen die ik anders zou hebben gedaan.
donderdag 13 juni 2013
Inter-persoonlijk competent
Indicatoren
Wat versta ik onder ´inter-persoonlijk competent'?
Indicatoren (vanuit de minor) met betrekking tot deze competentie.
Bewijsstukken
Bewijsstuk 1, groeps-glogster
Voor deze competentie neem ik u mee naar de groeps-glogster. Deze glogster heb ik, samen met vier medestudenten, gemaakt voor een onderdeel uit de minor genaamd 'Maatschappelijk Mediabewust'.
Een glogster is een digitale poster waar je onder andere linkjes, foto's en filmpjes op kan zetten.
Uitleg over/toelichting op de relatie tussen de bewijzen en de competentie.
Media gebruik/ Inspelen op de behoefte van het kind/ Mediawijsheid.
In deze glogster vindt u een lesplan. Dit lesplan (T-PACK) kan door kinderen zelf worden uitgevoerd. Door coöperatie zullen de kinderen niet alleen met elkaar leren maar ook van elkaar. De glogster is makkelijk te gebruiken en sluit aan op de belevingswereld van het kind. Ook daagt het de kinderen uit om 'verder te kijken'. Hiermee wordt bedoeld waar kun je informatie vandaan halen. Wat zijn goede websites?
Dit bewijzen de drie indicatoren (vanuit de minor) zoals hierboven beschreven.
Bewijsstuk 2, blogs
Voor het onderdeel 'Maatschappelijk mediabewust' heb ik een aantal blogs schrijven. Deze blogs waren gelinkt aan de lessen en de bijbehorende literatuur. De blogs hebben mij geholpen de lesstof beter te beheersen. Ik vond dit onderdeel van de minor soms wat te hoog gegrepen voor mij en ben hierover in gesprek gegaan met mijn docent. Hij gaf aan dat ik niet teveel van mezelf moest eisen en dat de inbreng in de lessen óók een hoop waard is. De uitdaging voor mij was dan ook, dingen los laten. Wat je weet weet je, wat je niet weet weet je niet en daar hoef je je niet voor te schamen.
Uitleg over/toelichting op de relatie tussen de bewijzen en de competentie.
Zelfontwikkeling/ Visie
Vooral in de minorgroep én binnen mijn samenwerkingsverbanden hebben we discussies gevoerd over deze onderwerpen. Het geven van een mening vind ik belangrijk maar nog belangrijker is dat je deze mening goed kan onderbouwen.
MediagebruikJe leert mensen goed kennen tijdens dit soort discussies. Je bouwt samen aan een goed leef- werkklimaat. Vaak zijn de mensen die discussies aan willen gaan bereid moeilijkere wegen te kiezen, waarin ik meer uitdaging zie en dus meer leer.
Wat versta ik onder ´inter-persoonlijk competent'?
| Visie Kijk op de wereld en vooral op het onderwijs. Zelfbeeld Hoe zie ik mijzelf? Eigenschappen/kenmerken/karakter. Ontwikkeling Ik kijk, luister, leer en doe. Door feedback en zelfreflectie kan ik mijzelf verder ontwikkelen. |
Indicatoren (vanuit de minor) met betrekking tot deze competentie.
|
Media gebruik Ik gebruik de nieuwe media om een prettig leef- en werkklimaat te creëren waarin coöperatie centraal staat. Mediawijsheid Ik ken de leef- en belevingswereld van kinderen met betrekking tot de nieuwe media (mediawijsheid). Ik pas deze kennis toe in het ontwerp van activiteiten voor het kind. Inspelen op de behoefte van het kind Ik inventariseer de behoeften van kinderen op het gebied van (aspecten van) de nieuwe media en speel in op deze behoeften. |
Bewijsstukken
Bewijsstuk 1, groeps-glogster
Voor deze competentie neem ik u mee naar de groeps-glogster. Deze glogster heb ik, samen met vier medestudenten, gemaakt voor een onderdeel uit de minor genaamd 'Maatschappelijk Mediabewust'.Een glogster is een digitale poster waar je onder andere linkjes, foto's en filmpjes op kan zetten.
Uitleg over/toelichting op de relatie tussen de bewijzen en de competentie.
Media gebruik/ Inspelen op de behoefte van het kind/ Mediawijsheid.
In deze glogster vindt u een lesplan. Dit lesplan (T-PACK) kan door kinderen zelf worden uitgevoerd. Door coöperatie zullen de kinderen niet alleen met elkaar leren maar ook van elkaar. De glogster is makkelijk te gebruiken en sluit aan op de belevingswereld van het kind. Ook daagt het de kinderen uit om 'verder te kijken'. Hiermee wordt bedoeld waar kun je informatie vandaan halen. Wat zijn goede websites?
Dit bewijzen de drie indicatoren (vanuit de minor) zoals hierboven beschreven.
| Link: Glogster |
Bewijsstuk 2, blogs
Voor het onderdeel 'Maatschappelijk mediabewust' heb ik een aantal blogs schrijven. Deze blogs waren gelinkt aan de lessen en de bijbehorende literatuur. De blogs hebben mij geholpen de lesstof beter te beheersen. Ik vond dit onderdeel van de minor soms wat te hoog gegrepen voor mij en ben hierover in gesprek gegaan met mijn docent. Hij gaf aan dat ik niet teveel van mezelf moest eisen en dat de inbreng in de lessen óók een hoop waard is. De uitdaging voor mij was dan ook, dingen los laten. Wat je weet weet je, wat je niet weet weet je niet en daar hoef je je niet voor te schamen.
Uitleg over/toelichting op de relatie tussen de bewijzen en de competentie.
Zelfontwikkeling/ Visie
Vooral in de minorgroep én binnen mijn samenwerkingsverbanden hebben we discussies gevoerd over deze onderwerpen. Het geven van een mening vind ik belangrijk maar nog belangrijker is dat je deze mening goed kan onderbouwen.
MediagebruikJe leert mensen goed kennen tijdens dit soort discussies. Je bouwt samen aan een goed leef- werkklimaat. Vaak zijn de mensen die discussies aan willen gaan bereid moeilijkere wegen te kiezen, waarin ik meer uitdaging zie en dus meer leer.
| Links van de blogs: Keuzes Maatschappelijk media bewust Social media Normen en waarden |
dinsdag 11 juni 2013
Vakinhoudelijk didactisch competent
Indicatoren
Wat versta ik onder ´vakinhoudelijk didactisch´ competent?
Indicatoren (vanuit de minor) met betrekking tot deze competentie.
Bewijsstukken
Bewijsstuk 1, Cyberpestles 1
In de lessen die wij rondom ons co-maker project hebben gegeven kwamen diverse soorten werkvormen terug:
- individueel (ieder kind kreeg een werkboek en enquête).
- in groepjes (coöperatief leren door middel van een placemat).
- klassikaal (woordweb maken, discussie voeren, animatiefilm kijken).
Dit is terug te vinden in het lesvoorbereidingsformulier onder 'pedagogische competentie' bewijsstuk 1.
Onder deze competentie worden deze vijf activiteiten verder toegelicht.
Uitleg over/toelichting op de relatie tussen de bewijzen en de competentie.
Ondersteuning onderwijsdidactiek
We hebben, door middel van een zelf gemaakte animatie film, discussies gevoerd. We hebben de kinderen zowel op papier als digitaal een enquête in laten vullen.
Differentiatie
De enquête en het werkboek waren punten van differentiatie. Ieder kind kreeg tijd om de enquête in te vullen en degene die eerder klaar was mocht verder werken in het werkboekje.
Project ontwerp
Het hele project rondom 'cyberpesten' heeft te maken met media en ICT. Kinderen zitten online op de computer maar ook op hun mobiele telefoon. Een groot deel van de basisschool kinderen zit op social media sites zoals Hyves en Facebook. Het cyberpesten gaat via dit soort social media. Ons onderwerp sluit daarom naadloos aan op deze indicator.
Mediawijsheid
De kinderen hebben een werkboekje moeten maken met daarin casussen waarop zij een (onderbouwende) mening of antwoord moeten geven. Ook hebben we discussies gevoerd over wat er nu allemaal 'in' is op internet en hoe je jezelf eventueel kunt beschermen tegen deze manier van pesten.
Wat versta ik onder ´vakinhoudelijk didactisch´ competent?
| Diverse werkvormen Ik kan verschillende didactische werkvormen inzetten in mijn lessen. Toetsen Ik kan zelf toetsen ontwerpen, waarmee ik de kinderen kan controleren maar ook kan helpen door bijvoorbeeld extra lesmateriaal te geven. Terugkoppeling Ik weet na mijn les of uitkomst van de gegeven toets waar kinderen moeite mee hebben en daarop kan ik inspelen. |
Indicatoren (vanuit de minor) met betrekking tot deze competentie.
|
Ondersteuning onderwijsdidactiek Ik ondersteun de onderwijsdidactiek met het gebruik van nieuwe media. Differentiatie Ik maak gebruik van de mogelijkheden binnen de nieuwe media om differentiatie in de lessen mogelijk te maken. Project ontwerp Ik ontwerp een project waarin media toepassingen van kinderen centraal staan. Mediawijsheid Ik ontwerp of voer activiteiten uit die bijdragen aan de mediawijsheid van kinderen, passend bij hun ontwikkelingsfase en onderbouw deze vanuit de literatuur. Ontwikkelingen Ik ken actuele ontwikkelingen rondom Mediapedagogiek, Mediawijsheid en Media-educatie. Kennis en vaardigheden Ik heb voldoende kennis en vaardigheid om betrokkenen te motiveren om het huidige onderwijsaanbod te verrijken met nieuwe media (niet alleen als middel maar ook als doel). |
Bewijsstukken
Bewijsstuk 1, Cyberpestles 1In de lessen die wij rondom ons co-maker project hebben gegeven kwamen diverse soorten werkvormen terug:
- individueel (ieder kind kreeg een werkboek en enquête).
- in groepjes (coöperatief leren door middel van een placemat).
- klassikaal (woordweb maken, discussie voeren, animatiefilm kijken).
Dit is terug te vinden in het lesvoorbereidingsformulier onder 'pedagogische competentie' bewijsstuk 1.
Onder deze competentie worden deze vijf activiteiten verder toegelicht.
Uitleg over/toelichting op de relatie tussen de bewijzen en de competentie.
Ondersteuning onderwijsdidactiekWe hebben, door middel van een zelf gemaakte animatie film, discussies gevoerd. We hebben de kinderen zowel op papier als digitaal een enquête in laten vullen.
Differentiatie
De enquête en het werkboek waren punten van differentiatie. Ieder kind kreeg tijd om de enquête in te vullen en degene die eerder klaar was mocht verder werken in het werkboekje.
Het hele project rondom 'cyberpesten' heeft te maken met media en ICT. Kinderen zitten online op de computer maar ook op hun mobiele telefoon. Een groot deel van de basisschool kinderen zit op social media sites zoals Hyves en Facebook. Het cyberpesten gaat via dit soort social media. Ons onderwerp sluit daarom naadloos aan op deze indicator.
Mediawijsheid
De kinderen hebben een werkboekje moeten maken met daarin casussen waarop zij een (onderbouwende) mening of antwoord moeten geven. Ook hebben we discussies gevoerd over wat er nu allemaal 'in' is op internet en hoe je jezelf eventueel kunt beschermen tegen deze manier van pesten.
| Link: Activiteit 1 Activiteit 2 Activiteit 3 Activiteit 4 Activiteit 5 |
Abonneren op:
Reacties (Atom)



