maandag 17 juni 2013

Feedback Anoek


Samenwerken met Ramona

 
Ik vind het heel fijn om met Ramona samen te werken. Ik weet precies wat ik aan haar heb.
Ze is heel duidelijk in wat zij wil. En houdt daarbij rekening met de ideeën van anderen. Ze staat er open voor en accepteert de inbreng van anderen.
Deze meningen van anderen kan zij ook goed verwoorden. Verder kan ze de opdrachten ook altijd heel duidelijk uitleggen.
Er wordt altijd gezorgd voor een evenredige werkdruk. Iedereen heeft een gelijk deel in het werkstuk.

Ramona is makkelijk in het maken van afspraken, ze zorgt dat ze tijd heeft voor de projecten. Wanneer ze geen tijd heeft probeert ze er altijd tijd voor vrij te maken. De afspraken die gemaakt worden, worden altijd nagekomen.
Ramona toont initiatief bij het bedenken, plannen en uitvoeren van projecten. Daarbij respecteert ze het initiatief van haar groepsgenoten.

Tot slot kan Ramona goed omgaan met de evaluatie en feedback die haar gegeven wordt. Zij kan op haar beurt ook goed en duidelijk evalueren en goede opbouwende feedback geven aan haar groepsgenoten.

Al met al is het heel prettig om met haar samen te werken. Ze is vriendelijk, duidelijk, eerlijk en respecteert de mening van anderen. Ik ben dus blij dat ik met haar heb mogen samenwerken.

 

Anoek Broens

zondag 16 juni 2013

Enquête leerkrachten


Beste leerkrachten,

Hierbij treft u een enquête aan over pesten. Wij zijn bezig met het ontwikkelen van een protocol met lessen over pesten/cyberpesten. Graag willen wij weten wat er momenteel al gedaan wordt met betrekking tot pesten. Daarom vragen wij u deze enquête in te vullen.


Alvast bedankt!


In welke groep geeft u les?

0      groep 3/4

0      groep 5/6

0      groep 7/8

 

Wat doet de school aan pesten? Wat merkt u daarvan?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Is er een protocol voor pesten? Wat staat erin? Hoe weet u dat?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Weten de leerlingen iets over een protocol voor pesten? Hoe merkt u dat?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Komt pesten bij u in de klas voor?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Wat zijn de oorzaken? (veel voorkomende en minder voorkomende)

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

 

Op wat voor manier wordt er gepest?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Wat doet u eraan? En denkt u dat het effect heeft?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Heeft u het vaak klassikaal over pesten? Wat bespreekt u dan?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Wat vindt u erger, face to face pesten of cyberpesten?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Wat zou u in een cyberpestprotocol terug willen zien?

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Eventuele opmerkingen:

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

.......................................................................................................

 

Bedankt voor het invullen,

 

Anoek Broens

Ramona Hertsworm

Barbra Matton

Activiteit 5


Activiteit 1

Enquête

Uitleg:
Tijden de les pesten VS cyberpesten heb ik een enquête op de computer afgenomen en Anoek op papier. In deze enquête stonden weer situaties geschetst met betrekking tot het genoemde onderwerp. Kinderen konden hierin ook laten weten of zij gepest worden (over het internet) en of zij wel eens hebben gepest (over het internet). Dit konden wij vervolgens mooi in een schema weergeven. Zie hieronder een aantal grafieken die wij uit deze enquête konden opmaken.

Bijhorende competentie:

Interpersoonlijk:
-          Aan het eind van de les neem ik een enquête bij de kinderen af, waarin hun behoeftes naar voren komt op het gebied van cyberpesten en de media van nu.
Pedagogisch:
-          Ik draag tijdens deze les bij aan de morele ontwikkeling van het kind ten aanzien van veilig gebruik van internet.
aanvulling: Ik ben goed voorbereid voor de les van 17 april, m.b.t. het onderwerp pesten/cyberpesten en heb hiervoor, samen met een medestudent, een film over gemaakt. (dat ter discussie wordt gesteld).

Organisatorisch:
-          Aan het eind van de les kan ik de gegeven overzichtelijk maken door dit in een grafiek te zetten.
-          Maakt gebruik van ICT middelen om zijn werk effectief te organiseren

Reflectie:
Het doel van de enquête was om een beeld te krijgen van hoe de kinderen in deze klas denken over pesten. Niet alleen hoe ze er over denken maar ook of wel eens ge(cyber)pest zijn of wel eens ge(cyber)pest hebben.
Door dit in een grafiek te zetten hebben we een goed beeld van deze groep gekregen. Het liefst hadden we deze enquête in alle bovenbouw klassen afgenomen, maar dit vonden wij niet gepast zonder voorbereidende les.

De enquête hebben we zowel op papier als digitaal afgenomen (groep opgesplitst). Helaas was er 1 vraag die het online niet deed. Gelukkig hebben we dit goed kunnen oplossen door ze de laatste vraag op papier te laten schrijven. De kinderen vinden het allemaal geen probleem, zelf vond ik het vervelend. Een leerpunt voor de volgende keer.

Ik vond het maken van de enquête ook wel lastig. Wat wil je weten? Wat kun je wel en niet vragen. Daarom hebben we het heel basic gehouden. De kinderen waren ook niet verplicht alle velden in te vullen.


Activiteit 4


Activiteit 4

Werkblad

Uitleg:
Voor de zelfstandige verwerking hebben de kinderen een werkblad laten maken. Hierin werden diverse voorbeelden en situatie geschetst waar de kinderen op konden reageren. Ook werd hun mening gevraagd over bepaalde situaties. Hieronder ziet u een voorbeeld van een werkblad.

Bijhorende competentie:
Vakinhoudelijk didactisch:
-       Tijdens deze les draag ik bij aan de mediawijsheid van kinderen op een passende manier (bij ontwikkelingsfase).
-       Tijdens deze les maak ik gebruik van een zelfgemaakte enquête. Deze heb ik gemaakt online:

Interpersoonlijk:
-       Ook zorg ik voor een goede balans tussen leiden, begeleiden, sturen en volgen, confronteren en verzoenen, corrigeren en stimuleren.
-       Tijdens deze les zorg ik voor een prettige en open sfeer, zo stimuleer ik zelfstandigheid, en samenwerking bij kinderen, door o.a. gebruik te maken van coöperatieve werkvormen.

Reflectie:
Het werkblad hebben we uit een online methode. We hebben een aantal opdrachten gebundeld. Casussen, voorbeelden en stellingen legde wij de kinderen voor. Ze konden hier zelfstandig mee aan de slag. We hebben tijdens deze activiteit geen stilte geëist omdat we de kinderen binnen hun tafel groepje soms lieten overleggen.


Het is een vrij lastige opdracht omdat je als individu in het diepe wordt gegooid. Het onderbouwen van een mening is daarnaast erg lastig voor deze doelgroep hebben we gemerkt. Dit is iets wat we wellicht klassikaal hadden moeten doen.

De kinderen waren ook nog niet allemaal klaar  in de tijd die wij ze gaven voor deze opdracht. Dit hadden we al wel voor zien, dus geen punt. We hadden namelijk nog een activiteit (zie activiteit 5). Nadat ze klaar waren met deze activiteit konden ze het werkboekje er weer bij pakken om deze, zo ver al mogelijk, af te ronden.

De kinderen gaven zelf ook aan dit wat lastig te vinden. Wel vonden ze het fijn even bezig te zijn. Er werd veel gepraat in deze les en dus vonden ze het tijd om even wat te doen. Dit merkte je ook wel aan de energie, deze ‘kakte’ in en daarom kwam dit werkboekje erg goed van pas.
 

Activiteit 3


Activiteit 3

Woordenweb

Uitleg:
De kinderen hebben om ste beurt wat morgen opnoemen van de placemat die zij hebben gemaakt. Deze woorden heb ik op het bord geschreven, samen met Anoek wees ik af en toe een kind aan en stelde verdiepende vragen. Ook maakte ik foto’s.

Bijhorende competentie:
Samenwerken met de omgeving:
-       Ook treed ik tijdens dit proces initiatiefrijk op naar mijn medestudenten en zorg voor eerlijke taakverdeling.

Vakinhoudelijk-didactisch:
-       Tijdens deze les draag ik bij aan de mediawijsheid van kinderen op een passende manier (bij ontwikkelingsfase)

Organisatorisch:
-       Ik maak tijdens deze les gebruik van coöperatieve werkvormen zoals een placemat of woorden web.

(Helaas sta ik niet op de foto omdat ik de foto’s maakte tijdens deze activiteit, wel stelde ik vragen en gaf beurten aan kinderen)
Reflectie:
Na de vorige activiteit (zie activiteit 2) zijn we met de kinderen in gesprek gegaan over de voor opgedane kennis. Deze kennis hebben we omgezet in een woordenweb op het digibord. Dit in een programma, wat de juf ons aangeraden had. Het was een programma waarin je de woorden gemakkelijk kon rangschikken.
In het midden begonnen we uiteraard met ‘(cyber) pesten’. De kinderen konden vanaf uit placemat woorden roepen (nadat ze de beurt kregen). Deze woorden mochten ze kort toelichten. Zo hadden we klassikaal een hele boel kennis opgedaan met betrekking tot het onderwerp pesten VS cyberpesten.

Ook hierbij waren de kinderen erg enthousiast en waren bijna alle vingers, gedurende de activiteit, omhoog. We hebben dan ook zoveel mogelijk kinderen aan het woord gelaten. We hebben de kinderen veel complimenten gegeven maar ook serieuze/moeilijke vragen gesteld. Zoals hun mening over genoemde punten, inhoud van woorden en eventuele voorbeelden.
Al met al een heel interessant gesprek gevoerd met z’n allen.

Activiteit 2


Activiteit 2
Placemat

Uitleg:
Voordat wij (Anoek en ik) zijn begonnen met onze les over pesten VS cyberpesten hebben we de voorkennis van de kinderen geactiveerd d.m.v. een coöperatieve werkvorm ‘de placemat’.
Door te vragen wat de kinderen allemaal al weten wat betreft dit onderwerp konden wij goed inspelen op de leerbehoeftes rond dit onderwerp. De kinderen hebben in groepjes besproken wat er allemaal is opgeschreven over zo de eigen kennis te delen en te vergroten met die van een ander. We hebben de kinderen deze placemat kort laten presenteren aan de groep, aan de hand hiervan hebben we een woorden web gemaakt op het bord, als zijnde een samenvatting van de voorkennis.

Bijhorende competentie:
Interpersoonlijk:
-       Gebruikt de nieuwe media om een prettig leef- en werkklimaat te creëren waarin coöperatie centraal staat.
-       Inventariseert de behoeften van kinderen op het gebied van (aspecten van) de nieuwe media en speelt in op deze behoeften.

Pedagogische:
-       Kent de risico’s van online pesten en weet hoe daar op in te spelen (mediaopvoeding).

Organisatorisch:
-       Ik maak tijdens deze les gebruik van coöperatieve werkvormen zoals een placemat of woorden web.

Reflectie:
Dit was een leuke manier om de voorkennis van de kinderen te activeren. Op deze manier zet je alle kinderen aan het denken en is iedereen meteen betrokken bij het onderwerp. Door vervolgens deze kennis in een groepje te delen hoor je meer ideeën van andere kinderen. Op deze manier hebben de kinderen uit deze groep coöperatief voorkennis opgedaan.

Ik vond het leuk om te zien dat er veel verschillende dingen werden opgeschreven. Van vrij voor de hand liggende woorden tot hele ingewikkelde woorden zoals; discriminatie en psychisch geweld.

Dit konden de meeste kinderen niet thuis brengen dus dit hebben we nog even kort behandeld. Omdat dit ook tijdens het filmpje (zie activiteit 1) terug.


Zelf liepen we (Anoek en ik) rond om de kinderen te stimuleren en eventueel een duwtje in de goede richting te geven, dit hebben we bijna niet hoeven doen. De kinderen waren erg actief en wist allemaal wel iets op te schrijven.